Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en [12]deed belijdenis, en zeide: [13]Och Heere! Gij grote en [14]verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt, dien, die [15]Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
12. Te weten van mijn eigen zonden en van de zonden van mijn volk,
onder vs.20.
13. Vergelijk dit gebed met het gebed van Nehemia, Neh.1:5, en
Neh.9:32.
14. Te weten voor den goddelozen.
15. Verandering van persoon voor, die U liefhebben en uwe geboden
houden.